Verborgen Boodschappen (INT-M2-02-NL)
Platform Administrator
Doelstellingen
- Het herkennen van verbale en non-verbale manieren waarop media worden gebruikt om de emotionele houding van lezers ten opzichte van buitenlanders/andere nationaliteiten of andere kwetsbare of ondergewaardeerde groepen te beïnvloeden;
- Het identificeren van delen in de tekst die angst en woede versterken;
- Kennismaken met de meest gebruikte strategie/woordcombinatie waarmee media onze aandacht trekken;
- Het onderscheiden van subjectieve argumenten van objectieve.
Doelgroepen
- Studenten
- Adolescenten
- Opvoeders, trainers, adviseurs, jongerenwerkers
Beschrijving
DEEL 1
In dit eerste deel vallen 3 kleinere activiteiten.
Activiteit 1: “lees tussen de regels door”
In deze activiteit werken de deelnemers individueel of in een kleine groep (afhangend van de grootte van de totale groep). In deze activiteit gaan de deelnemers bepaalde media bekijken aan de hand van een aantal vragen.
- Optie 1: alle deelnemers werken aan dezelfde mediatypes (bijvoorbeeld: tijdschriften).
- Optie 2: groepen werken aan verschillende soorten media (bijvoorbeeld: tv, radio, videogames, websites, apps, etc.)
De begeleider geeft kort instructies over de activiteit. Elke deelnemer beantwoord de vier vragen. De begeleider verzamelt de antwoorden om deze klassikaal te bespreken. De vragen zijn:
- Welke constructi-elementen op de voorpagina vertellen mij wat bedoeld is om als eerste te worden bekeken? (koppen, afbeeldingen, bovenkant van de pagina, extra brede kolom, etc.)
- Welke constructive-elementen zijn bedoeld om mij aan te moedigen de krant te openen/door te gaan met luisteren, kijken of spleen? (inhoudsopgave, promoties voor andere secties, verhalen die doorgaan in andere secties, verwijzingen, etc.)
- Hoe voel ik me na het lezen/luisteren/kijken/spelen hiervan? (angst, woede, schuld, wanhoop, onzekerheid, onvolledigheid, afgunst, verlangen naar meer, etc.)
- Hebben titels/afbeeldingen/woorden invloed op mijn huidige mening? Hoe?
De begeleider bekijkt de antwoorden van de deelnemers en verbindt ze aan het idee dat media is geconstrueerd op een voor de hand liggend niveau, zoals de sleutelconcepten in bijlage 1 in the Handout.
Activiteit 2: waar hadden ze me te pakken?
Elke deelnemer markeert woorden/titels en afbeeldingen die:
- diens aandacht getrokken hebben, en;
- een impact hebben gehad op een verandering in diens denkwijze.
Activiteit 3: Lees nogmaals
Gebruik de Kritisch lezen strategie uit bijlage 2 van de handout om nogmaals door het doorgenomen mediabestand te gaan en resultaten te noteren.
Extra Activiteit (eventueel als huiswerk):
Vat de bevindingen samen. De groepen ontwerpen (e-)posters waarin de meest voor de hand liggende constructie-elementen die worden gebruikt in media worden gepresenteerd, met casestudie voorbeelden (de deelnemers kunnen eventueel hun eigen aantekeningen gebruiken van activiteit 2).
DEEL 2
Het »ontcijferen van verborgen boodschappen« geeft deelnemers de kans om vertrouwd te raken met het herkennen van mediatechnieken en hun doelgroepen (bijlage 3). In deze activiteiten leren leerlingen hoe ze objectieve argumenten van subjectieve argumenten kunnen onderscheiden.
In de laatste activiteit zullen ze de mogelijkheid krijgen tot zelfreflectie: wat ze echt weten over het onderwerp en wat ze besluiten te geloven dat waar is.
Laat de deelnemers werken per twee of in een kleine groep. De discussie wordt geleid door de begeleider, evenals het inleidende gedeelte.
Activiteit 1:
De deelnemers moeten 2 teksten kiezen en voor elk van de teksten het doel, de techniek en het doelpubliek bepalen.
Activiteit 2:
In de daaropvolgende activiteiten wordt de deelnemers gevraagd om hun eigen voorbeelden van de teksten te vinden.
Activiteit 3:
Deelnemers vergelijken de inhoud van tijdschriften met de inhoud van een typisch tekstboekhoofdstuk of een tekst van oorsprong. Ze moeten antwoorden op de volgende vragen:
- a) Hoe en waar verschillen ze?
- b) Waar zijn ze vergelijkbaar?
Activiteit 4:
Laat de deelnemers nu opschrijven wat ze zeker weten. Schrijf daarbij niet op wat ze »denken«.
Laat ze nu het artikel lezen (het artikel moet in verband staan met iemand of iets, waar ze emotioneel bij betrokken zijn). Kijk nog eens naar je antwoorden. Wil je iets toevoegen?
Zelfreflectie vragen:
- Hoe voel ik me nadat ik dat gelezen heb?
- Welke gedachten denk ik nu?
- Is dit 100% waar? Waar kan ik de juistheid van de informatie controleren?
- Waar kan ik meer informatie krijgen?
Het doel van deze laatste opdracht is om te testen hoe tekst iemands emoties beïnvloedt en hoe emoties hun gedachten en daaruit voortvloeiend gedrag beïnvloeden.
De laatste twee vragen maken deel uit van kritisch evalueren, waarbij de deelnemer leert om emotionele afstand te nemen en een mening te formuleren op basis van geverifieerde feiten.
The last two questions are part of critical evaluating, which will teach participant how to establish emotional distance and to formulate an opinion on the basis of verified facts.
Materiaal
- Videogames, TV, radio, kranten en tijdschriften
- Kopieën van bijlagen 1, 2 en 3
- Kaarten met casestudies en opdrachten
- Discussiebord / flip-over
Methodes
- Analyse
- Debat en discussie
- Kritische evaluatie
Advies voor begeleiders
De oefening kan individueel of in kleine groepjes worden gedaan. Deelnemers kunnen worden aangemoedigd om mediateksten mee te nemen die ze buiten de klas vinden en die verband houden met het thema. Het zou handig zijn om kopieën van de voorpagina's van andere kranten te hebben, zodat er een verscheidenheid aan teksten is om te onderzoeken.
Bronnen
Chris M. Worsnop: Media Literacy Through Critical Thinking, teaching material, NW Media for Excellence in Media Literacy, Washington State Office of Superintendent of Public Instruction.
Handouts
Calendar
Announcements
- - There are no announcements -