Haatdragende taal als conflictmiddel (INT-M3-02-NL)

• Zich bewust worden van en respect hebben voor verschillen tussen mensen;
• In staat zijn om conflicten op te lossen volgens een no-lose methode (Thomas Gordon);
• Gevoelens op een assertieve en rustige manier kunnen uiten;
• Emoties onder controle kunnen houden;
• Leren hoe conflicten ontstaan, zich ontwikkelen, versnellen

• Eerstelijners, docenten, opvoeders, studenten.

Stap 1: Brainstorm met de deelnemers over wat haatdragende taal is en schrijf hun antwoorden op het bord.

Stap 2: Vraag de deelnemers op welk niveau er conflicten kunnen ontstaan door haatdragende taal. Schrijf een aantal conflictniveaus op het bord:

• individueel niveau (intrapersoonlijke conflicten) tussen individuen
• (interpersoonlijk) tussen familieleden tussen groepen, binnen groepen, tussen naties.

Stap 3: Verdeel de groep in kleine groepjes van 4 of 5 personen. Geef elke groep een krantenknipsel (of een ander mediafragment) en vraag hen om daarin een verhaal te vinden dat te maken heeft met haatzaaien en/of conflicten. De deelnemers wordt gevraagd de teksten te analyseren op de inhoud van het conflict en op welk niveau het ontstaat.

Stap 4: Nadat elke groep zijn gepubliceerde berichten in de media heeft geselecteerd en besproken, zal elke groep een vertegenwoordiger aanwijzen om verslag uit te brengen aan de anderen: zijn er voorbeelden van haatzaaien gevonden, waar gaat het mogelijke conflict over en op welk niveau doet dit specifieke conflict zich voor?

Stap 5: Ga terug naar de lijst met conflictniveaus op het bord. Kwamen alle conflictniveaus aan bod in de “verhalen” die werden geanalyseerd?

Stap 6: Leid een discussie over hun bevindingen, over de focus van haatzaaien.

• Vraag hoe een conflict zich ontwikkelt. Herinner je een conflict dat je hebt meegemaakt, wat gebeurt er vaak eerst tussen twee mensen? (Wat is een eerste teken dat aangeeft dat twee mensen een soort conflict ervaren?) De begeleider vraagt de deelnemers na te denken over wat er daarna gebeurt? De begeleider brainstormt met de groep over wat deze fases zouden kunnen zijn.

Stap 7: Bekijk de fasen van conflict die hieronder staan. Vergelijk met de brainstorm van de deelnemers in stap 1. Wijs op overeenkomsten. Verduidelijk indien nodig

Fasen van conflict

Fase 1 - Ongemakken

Misschien is er nog niets gezegd. Dingen voelen niet goed. Het kan moeilijk zijn om vast te stellen wat het probleem is. Voel je je ongemakkelijk in een situatie, maar weet je niet precies waarom?

Fase 2 - Incidenten

Hier vindt een korte, scherpe uitwisseling plaats zonder enige daaropvolgende interne reactie. Is er iets voorgevallen tussen jou en iemand anders dat je van streek of geïrriteerd heeft gemaakt of met een resultaat dat je niet wilde?

Fase 3 - Misverstanden

Hier worden motieven en feiten vaak verward of verkeerd begrepen. Keren je gedachten vaak terug naar het probleem?

Fase 4 - Spanning

Hier gaan relaties gebukt onder negatieve houdingen en vastgeroeste meningen. Is de manier waarop je je voelt over en kijkt naar de andere persoon aanzienlijk veranderd in negatieve zin? Is de relatie een bron van voortdurende zorgen en bezorgdheid?

Fase 5 - Crisis

Gedrag wordt beïnvloed, normaal functioneren wordt moeilijk, extreme gebaren worden overwogen of uitgevoerd. Heb je te maken met een ingrijpende gebeurtenis zoals een mogelijke relatiebreuk, het verlaten van je baan, geweld?

Feedback

Aan het eind moeten de deelnemers conclusies trekken en die op een poster schrijven. In hun feedback moeten ze zich richten op wat ze hebben geleerd en wat ze in hun dagelijks leven gaan gebruiken.

• Flipover / whiteboard / krijtbord
• Pennen / stiften / krijt

• Ervaringsleren
• Discussie
• Activiteiten groepsdynamica

Voorbereiding is vereist.

Aangepast van Women without borders. Young Women Fit for Politcs. Retreived from www.women.without.borders.org

Geen.